1. Maatschappen komen boven de radar
Een maatschap is veelvoorkomend in successieconstructies: ze is flexibel door de grote contractsvrijheid, kan opgericht worden zonder formaliteiten – er komt in beginsel dus geen notaris aan te pas - en is bij gebrek aan publicatieverplichtingen ook discreet. Een maatschap is eigenlijk een overeenkomst, tussen minstens 2 vennoten, om bepaalde goederen in te brengen in een collectiviteit. Het is met name een vennootschap, maar die heeft geen rechtspersoonlijkheid: de vennoten zijn persoonlijk en onbeperkt aansprakelijk.
Vanaf 1 november 2018 moeten alle nieuwe maatschappen evenwel geregistreerd worden in de KBO. Bestaande maatschappen krijgen tot eind april 2019 de tijd om dit te doen. Bovendien moeten zij dan ook verplicht een boekhouding voeren. Dat laatste gebeurt in de praktijk evenwel al binnen de meeste maatschappen.
2. Weerlegbaar vermoeden van schenkingen als voorschot op erfdeel
Ons nieuw erfrecht, de wet van 31 juli 2017, wordt van kracht op 1 september 2018. Daarmee worden ook twee weerlegbare vermoedens geintroduceerd:
Schenking aan rechtstreekse afstammelingen worden vermoed als voorschot op erfdeel te zijn gedaan, en worden bij overlijden dus meegeteld voor de verdeling van de nalatenschap;
Schenkingen aan andere erfgenamen worden anderzijds vermoed buiten erfdeel te zijn gedaan.
3. Vastgeklikte waarde op datum van schenking
Op heden bestaat een vervelend onderscheid tussen de schenking van roerende en onroerende goederen:
De waarde van een roerende schenking wordt vastgeklikt op datum van de schenking, en;
De waarde van een onroerende schenking daarentegen wordt bepaald op de datum van overlijden van de schenker.
Dit wil zeggen, bij latere inbreng van de schenking in de nalatenschap, dat de meerwaarde op de onroerende schenking aan één kind moet gedeeld worden met de broer(s) en/of zus(sen) terwijl het kind dat een roerende schenking ontving (bv. aandelen in het familiebedrijf) die meerwaarde niet moet delen.
Vanaf 1 september worden alle (nieuwe én oude) schenkingen – en zo is het logisch - gewaardeerd op het ogenblik dat ze zijn geschonken. Wordt evenwel het vruchtgebruik voorbehouden en geniet de begiftigde dus niet (meteen) het beschikkingsrecht, dan wordt de waardering uitgesteld tot het ogenblik dat hij/zij dat beschikkingsrecht verwerft.
En dat is in het scenario van opvolging binnen het familiebedrijf opnieuw onwenselijk: gewoonlijk wordt het kind dat het familiebedrijf verderzet de aandelen geschonken, doch met voorbehoud van vruchtgebruik zodat de ouders enigszins controle behouden en nog van de dividenden kunnen genieten. Het kind die het familiebedrijf verder leidt, zal het volle eigendom dus (meestal) pas krijgen wanneer de vruchtgebruiker (de/één ouder(s)) komt te overlijden. Pas op dat moment wordt de waarde van de aandelen dan vastgeklikt, en dus zal de meerwaarde die dat kind heeft gerealiseerd –door zijn tijd en werk – tussen het ogenblik van de schenking en dat overlijden, moeten delen met broers en zussen.
Om dit tegen te gaan kunnen twee zaken worden gedaan:
Vóór 31 augustus 2018 legt men notarieel een ‘verklaring tot behoud’ af, waarbij men er uitdrukkelijk voor kiest onder het oude stelsel van waarderingen te vallen en dat voor alle schenkingen die men in het verleden deed, of;
In een punctuele erfovereenkomst 1 kan tussen de familieleden worden overeengekomen wanneer de waarde van de schenking zal worden vastgeklikt. Dit gebeurt notarieel, rekening houdend met verschillende termijnen en dient nadien geregistreerd te worden.
4. Ruimere beschikkingsvrijheid voor de erflater
Tenslotte zal de erflater vanaf 1 september 2018 ook vrijer kunnen beschikken over zijn vermogen. De mogelijkheden zijn verschillend naargelang men wel of geen kinderen achterlaat:
Erflater met kinderen
Voorheen kon men slechts een deel van zijn vermogen via schenking of testament vrij verdelen. Een (aanzienlijk) minimum aandeel werd steeds voorbehouden aan de kinderen: 1/2 als men 1 kind naliet, 2/3 zo men 2 kinderen had en 3/4 als men meer dan 3 kinderen had. Slechts een beperkt deel kon dus vrij verdeeld worden, en bij overschrijding konden de benadeelde kinderen hun deel opeisen (inkorting). Naar estate planning toe was dit een niet erg flexibel systeem, en leidde het vaak tot ongewenste effecten.
De nieuwe regeling beperkt het reservatair erfdeel tot de helft van het vermogen, en dit ongeacht het aantal kinderen dat achterblijft. Het risico op inkorting is zo een stuk beperkter, wat de rechtszekerheid ongetwijfeld ten goede komt. Het is zo bovendien ook een stuk eenvoudiger om eventuele stiefkinderen een groter erfdeel na te laten.
Erflater zonder kinderen
Komt men te overlijden zonder zelf kinderen te hebben, dan genieten ouders in principe het recht op ¼ van de erfenis van hun kind. Over het overige kon men dan wel vrij beschikken. Ook deze regel wordt afgeschaft, en men kan dus ook vrij de andere helft van zijn vermogen (zo beide ouders nog leven) verdelen. In de plaats komt wel een onderhoudsplicht: zo de overlevende ouders behoeftig zijn, moet de nalatenschap ten belope van ¼ per ouder tussenkomen in de onderhoudskosten.
1 Een punctuele erfovereenkomst is samen met de globale erfovereenkomst (waarbij ouders en (stief)kinderen samen een verdeling uitstippelen die streeft naar een subjectieve gelijkheid tussen alle afstammelingen) een uitzondering op het verbod om een overeenkomst te sluiten over een nog niet opengevallen nalatenschap. De punctuele erfovereenkomst wordt ook gebruikt om bijvoorbeeld een generatiesprong vast te leggen of te verzaken aan een vordering tot inkorting.