Het einde van de Vlaamse verzekeringsgift?
Zoals geweten staat de Vlaamse belastingsdienst (en niet langer de Federale overheid) ondertussen in voor het heffen van de registratie- en successierechten. Deze wijziging ging gepaard met kleine aanpassingen aan de wetgeving – zo spreken we nu bijvoorbeeld van “registratie- en erfbelastingen” – maar er werd evenwel niet diepgaand aan de wet gesleuteld.
Nu blijkt evenwel dat de Vlaamse Belastingsdienst ‘Vlabel’ wel eens een ander administratief standpunt durft in te nemen als haar federale collega’s: op 29 oktober werd een opmerkelijk standpunt van de Valbel omtrent de verzekeringsgift gepubliceerd.
Schenking van de verzekeringsrechten of de ‘verzekeringsgift’
Sluit men een verzekeringscontract af in zijn eigen naam en met zichzelf als begunstigde, dan valt de uitkering van de polis bij het overlijden in de nalatenschap. Logischerwijze zijn dan (de vaak hoge) erfbelastingen verschuldigd.Hetzelfde geldt wanneer men een levensverzekering afsluit in zijn eigen naam (A), met zichzelf als verzekerde (A), maar in het voordeel van de kinderen (B). Men spreekt dan van een AAB-polis. Juridisch gezien is dit een “beding ten behoeve van een derde”, dat wordt belast onder artikel 2.7.1.0.6. van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (‘VCF’).
Worden de rechten van de polis evenwel notarieel geschonken aan de kinderen, met betaling van 3% schenkbelasting, dan worden de kinderen tevens verzekeringsnemers (ABA-polis). Geen beding ten behoeve van een derde maar wel ten behoeve van zichzelf, en bijgevolg zijn bij het overlijden van de ouder geen erfbelastingen meer verschuldigd. Deze ‘verzekeringsgift’ was populair in Vlaanderen.
Gewijzigd administratief standpunt
Vlabel besliste op 12 oktober 2015 anders (standpunt nr. 15133):
“Indien een verzekeringnemer een bestaande polis tijdens zijn leven schenkt aan de begunstigde, schenkt hij zijn rechten als verzekeringnemer. Als deze schenking ter registratie wordt aangeboden en fiscaal gelokaliseerd is in het Vlaamse Gewest, wordt op deze schenking de schenkbelasting geheven (tarief roerend). De belastbare grondslag van de schenkbelasting wordt begroot op de waarde van de vordering die de verzekeringsnemer heeft tegenover de verzekeringsmaatschappij, nl. de afkoopwaarde van de polis op datum van de schenking.
Indien er nadien sommen, renten of waarden worden uitgekeerd ingevolge het door de oorspronkelijke verzekeringnemer in het voordeel van de begunstigde gemaakte beding, vallen deze onder de toepassing van artikel 2.7.1.0.6, §1 VCF. Het voorwerp van deze uitkering is immers niet hetzelfde als het voorwerp dat met de schenkbelasting is belast. Daarom kan er geen toepassing worden gemaakt van artikel 2.7.1.0.6, §2, laatste lid, 1° VCF.”
De latere uitkering is voortaan dus wel onderhevig aan erfbelasting, en dat op het volledige kapitaal (incl. het deel waarop reeds schenkbelasting werd betaald)!
Juridisch gezien kan deze redenering geen stand houden. Er wordt verduidelijking verwacht vanuit de Vlabel, en dat minstens over de datum van de inwerkingtreding. To be continued...