boekhouden en fiscaliteit – de basisbeginselen
Elke zelfstandige zal jaarlijks cijfers moeten opmaken die weergeven wat de inkomsten en kosten waren die hij/zij tijdens dat jaar heeft gemaakt. Op basis daarvan kan de winst worden uitgerekend, die zal worden belast in ofwel de personenbelasting (zelfstandige-natuurlijke persoon) of de vennootschapsbelasting (zelfstandige-vennootschap). Er zullen bovendien taksen en BTW moeten worden betaald.
1. Boekhoudkundige verplichtingen
Elke onderneming gevestigd in België moet een “voor de aard en de omvang van haar bedrijf passende boekhouding voeren en de bijzondere wetsvoorschriften betreffende dat bedrijf nemen”. 1 Afhankelijk van de rechtsvorm, de omzet en het balanstotaal, het aantal werknemers en de activiteit van de onderneming zullen andere boekhoudkundige verplichtingen moeten worden nageleefd:
1.1. Kleinhandelaars
De kleinhandelaars voeren een vereenvoudigde boekhouding die is samengesteld uit minimum drie dagboeken: 1/ een dagboek met de beschikbare liquide middelen, in contanten (kasboek) of op rekening (bankboek), 2/ een dagboek met aankopen en invoeren en 3/ een dagboek met aankopen en uitvoeren. Alle verrichtingen dienen er in chronologische volgorde in te worden opgenomen. Minstens éénmaal per jaar moet bovendien een overzicht van 1/ alle bezittingen en vorderingen, 2/ alle schulden en verplichtingen en 3/ de eigen middelen verbonden aan de onderneming worden opgemaakt.
1.2.KMO’s
De KMO’s zijn die vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die op jaarbasis in ieder geval minder dan 100 mensen in dienst hebben, en niet meer dan één van volgende criteria overschrijden: 1/ op jaarbasis gemiddeld minder dan 50 werknemers, 2/ balanstotaal minder dan 3.500.000 euro en 3/ een jaaromzet van minder dan 7.300.000 euro (excl. BTW).
KMO’s voeren een dubbele boekhouding en dit houdt in dat:
Elke verrichting wordt dus zowel op de credit- als op de debetzijde opgenomen, en bijgevolg zijn beide steeds gelijk. Een dubbele boekhouding geeft een meer gedetailleerd beeld van de onderneming.
KMO’s leggen hun jaarrekening neer bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België. 2
1.3.Grote ondernemingen
Onder ‘grote ondernemingen’ wordt verstaan, die vennootschappen die meer dan 100 werknemers hebben of meer dan één van de KMO-criteria (supra) overschrijden. Grote ondernemingen moeten hun jaarrekening niet alleen volgens het volledig schema opstellen en ze neerleggen bij de Balanscentrale, ze moeten tevens een jaarverslag opmaken en hun jaarrekening laten controleren door een commissaris-revisor. Die laatste wordt benoemd door de Algemene Vergadering en dit voor een periode van drie jaar. Het is zijn taak om na te gaan of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderneming.
In het jaarverslag geven de zaakvoerders of bestuurders rekenschap van hun beleid (art. 95 W.Venn.). Het omvat (art. 96 W.Venn.):
2. Belasting op winst
Het inkomen van de zelfstandige die als natuurlijke persoon werkt (éénmanszaak) zal worden belast in de personenbelasting. Zij die via een vennootschap een zelfstandige activiteit voeren, zullen hun inkomen in de vennootschapsbelasting belast zien.
Beiden betalen op ongeveer hetzelfde moment belastingen:
2.1 Éénmanszaak
Als de onderneming niet in de vorm van een vennootschap wordt uitgebaat, zijn de winsten onderworpen aan de personenbelasting. Ze moeten worden aangegeven in Deel II van de persoonlijke aangifte – de éénmanszaak heeft immers geen afgescheiden rechtspersoonlijkheid zoals vennootschappen – onder ‘beroepsinkomsten’.
De personenbelasting is progressief, en het tarief kan oplopen tot 50%. Voor aanslagjaar 2014 waren de tarieven:
Inkomensschijf |
Belastingstarief |
---|---|
Van 0 tot 8.590 € |
25% |
Van 8.591 tot 12.220 € |
30% |
Van 12.221 tot 20.370 € |
40% |
Van 20.371 tot 37.330 € |
45% |
Vanaf 37.331 € |
50% |
Daar bovenop moet nog de gemeentebelasting worden geteld (ongeveer 7%).
2.2. Vennootschapsbelasting
Alle venootschappen met rechtspersoonlijkheid die tot doel hebben winst te maken en die hun maatschappelijke zetel, voornaamste vestiging of zetel van bestuur of beheer in België hebben, zijn onderhevig aan de vennootschapsbelasting.
In beginsel bedraagt het tarief 33,99%, dit is inclusief de aanvullende crisisbelasting van 3%. Voldoet de vennootschap evenwel aan bepaalde voorwaarden en is het belastbaar inkomen lager dan 322.500 euro, dan kan het genieten van het verlaagd opklimmend tarief:
Inkomensschijf |
Belastingstarief |
---|---|
Van 1 tot 25.000 € |
24,98% |
Van 25.001 tot 90.000 € |
31,93% |
Van 90.001 tot 322.500 € |
35,54% |
Het betreft de volgende voorwaarden:
3. Belasting op de toegevoegde waarde (BTW)
BTW is een verbruiksbelasting over de toegevoegde waarde die bij elke transactie van het productie- of distributieproces wordt gecreëerd. Elke schakel in de keten zal dus BTW-plichtig zijn:
Op het einde van de maand of kwartaal zal de BTW-plichtige het verschil tussen de BTW die hij kan terugvorderen (de BTW die hij betaalde aan de verkoper van het hout) en de BTW die hij moet betalen (de BTW die de klant betaalde bij aankoop van het meubel), overmaken aan de Schatkist.
In beginsel is elke persoon die op vaste basis de levering van goederen of diensten verricht, BTW-plichtig. Dit is ook het geval wanneer dit slechts aanvullend of zonder winstoogmerk wordt gedaan.
3.1.Tarieven
Het normale tarief is 21 %. Voor bepaalde categorieën van goederen en diensten gelden echter wel gunstigere tarieven:
Er bestaan twee bijzondere stelsels. Vooreerst het forfaitair stelsel waarbij voor bepaalde beroepen de BTW op forfaitaire wijze wordt bepaald. De belastbare omzet wordt dan niet berekend op basis van facturen, maar wel op basis van de aankopen en geleverde prestaties. Dit stelsel kan worden genoten indien cumulatief aan volgende voorwaarden is voldaan:
Het stelsel van de vrijstelling daarentegen is mogelijk voor BTW-plichtigen die een jaaromzet hebben van niet meer dan 15.000 euro. Dan dient geen BTW te worden betaald, noch aangerekend. Op de factuur dient men wel “stelsel van BTW-vrijstelling” te vermelden. Noteer dat BTW dat evenmin kan worden afgetrokken.
3.2.Verplichtingen
BTW-plichtigen dienen bij de start (of wijziging, verplaatsing of stopzetting) van de activiteit aangifte te doen bij het BTW-controlekantoor of ondernemingsloket. Vanaf dan moet altijd BTW worden aangerekend op de facturen, en periodiek (maandelijks of elk kwartaal) een BTW-aangifte te worden ingediend. De verschuldigde BTW dient dan aan de Schatkist te worden overgemaakt.
Bovendien moet 1/ de boekhouding, 2/ elk jaar voor 31 maart ook een lijst met BTW-plichtige klanten en 3/ een opgave van de intracommunautaire handelingen aan de BTW-administratie worden toegezonden.
1 Artikel 2 van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen.
2 De toepassing voor de neerlegging of de raadpleging van jaarrekeningen kan hier worden gevonden: http://www.bnb.be/pub/03_00_00_00_00/03_01_01_00_00.htm?l=nl.
3 Indien onvoldoende vooraf werd betaald, zal een belastingsvermeerdering worden toegepast.
4 Zelfstandige-natuurlijke personen dienen in de eerste drie jaar van hun activiteit geen voorafbetalingen te doen, althans indien ze voor de eerste keer als zelfstandige starten.
5 Dit is bijvoorbeeld vaak het geval voor (banket)bakkers, slagers, apothekers, kleinhandelaren van allerlei producten,…