Wanneer is het verdeelrecht verschuldigd?
Het verdeelrecht wordt gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften (bv. een vonnis) die als titel gelden van een overeenkomst houdende (art. 2.10.1.0.1. en 2.10.1.0.2. Vlaamse Codex Fiscaliteit of verder “VCF”):
Veelal gaat het over verdeling van onroerend goed: meerdere personen waren samen eigenaar van een onroerend goed, en naderhand wordt besloten dat één van die personen het (volledig) goed inkoopt. Denk aan situaties van echtscheiding of verdeling van een erfenis. Het verdeelrecht is eveneens verschuldigd wanneer een zaakvoerder of bestuurder samen met zijn vennootschap een onroerend goed kocht, en nadien het aandeel van de vennootschap koopt.
De gevallen van uitvoering van een beding van aanwas of terugval worden hier uiteraard uitgesloten.
Er wordt een vrijstelling van het verdeelrecht verleend voor:
Hoeveel bedraagt het verdeelrecht?
Het verdeelrecht bedraagt 2,5%. Dit percentage wordt verlaagd naar 1% indien de verdeling gebeurt naar aanleiding van een echtscheiding in onderlinge overeenstemming of omwille van onherstelbare ontwrichting. Hetzelfde geldt in het geval van verdelingen na het beeïndigen van een wettelijke samenwoning voor zover: 1/ de verdeling gebeurt binnen het jaar en 2/ het koppel langer dan 1 jaar wettelijk samenwoonde. Bovendien geniet men naast het verlaagd tarief eveneens een abbatement van 50.000 euro, verhoogd met 20.000 euro per kind dat men ten laste heeft (art. 2.10.3.0.2. VCF).
Het verdeelrecht wordt vastgesteld op basis van de overeengekomen waarde van de goederen, zoals ze blijkt uit de bepalingen van de akte, zonder dat de belastbare grondslag lager dan de verkoopwaarde mag zijn. Noteer dat voor de goederen waarvan de akte de onverdeeldheid doet ophouden onder al de mede-eigenaars, de belasting wordt geheven op de waarde van die goederen. Voor de goederen waarvan de akte de onverdeeldheid niet doet ophouden onder al de mede-eigenaars, wordt de belasting geheven op de waarde van de afgestane delen (art. 2.10.3.0.1. VCF).